‘Kom, we gaan even naar de supermarkt om boodschappen’.
Winkels, fietsen in het verkeer, boodschappen, piepende kassa’s, mensen (bekenden?) ontmoeten..
Het lijkt zo ontzettend gewoon om even naar de supermarkt te fietsen om een boodschap te doen. Maar wat een angst kan er zijn in het leven van iemand met een vorm binnen het Autistisch spectrum stoornis (ASS), maar ook voor anderen met psychische beperkingen.
Angst? Wat is angst? Van Dale: “gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een (vermeend) dreigend onheil of gevaar.
Wat ik ermee wil zeggen: wij kunnen niet inschatten voor mensen met ASS (voor niemand niet!) welke activiteiten een enorme angst en bedreiging kunnen vormen. Bijvoorbeeld alleen al de ruime keuze in de winkel, twaalf soorten mayonaise. Welke moet je nu nemen? ‘Ja, gewoon de goedkoopste /lekkerste / grootste verpakking natuurlijk’. Gewoon… Wat is gewoon? Als wij achter iemand langslopen in de winkel kunnen we ons niet voorstellen wat een strijd deze persoon in zijn hoofd kan hebben.
Neem iets wat u zelf spannend of beangstigend vind. Een bedrijfspresentatie geven? Acht paar ogen die op je gericht zijn, waaronder de directeur? Hoe onzeker kom ik over? Voor een andere persoon kan dit belachelijk overkomen omdat hij dagelijks voor honderden mensen spreekt. Wat nou angst?
Douchen… hoe spannend kan dit zijn? Gemiddeld iedere Nederlander doet dit. Maar wat als je angst hebt? Je moet? Maar waarvoor angst dan? Angst kan zijn dat ineens het water heel heet wordt. Angst kan zijn dat je valt in de douche, hoe vaak hoor je niet dat ouderen hun heup breken?
Fietsen… elke dag kom je fietsers wel tegen. Ook eens gerealiseerd dat er iemand met een hoofd vol angst op die fiets kan zitten? Al die bewegende verkeersdeelnemers, honden die blaffen, hoe moet ik mensen die groeten terug groeten? Stel nu dat ik een verkeersbord over het hoofd zie en een boete van de politie krijg? Onoverkomelijk!
Voor de ouders die dit lezen. Is angst iets waar je maar aan toe moet geven en alle wind opvangen waardoor uw zoon of dochter zou kunnen vallen? Nee, zeker niet. Ik wil u praktische handvatten meegeven. Formuleer met elkaar een overkoepelend doel. Splits dat uit in subdoelen en vier met elkaar elk subdoel wat is gehaald.
Bijvoorbeeld als overkoepelend doel: ‘ik wil zelfstandig op de fiets naar de supermarkt gaan’.
Ga eerst een week elke dag samen lopend (met de fiets aan de hand!) naar de supermarkt
(niet naar binnen gaan, alleen de reis maken van en naar de supermarkt)
Stuur uw zoon of dochter dan alleen (lopend met de fiets aan de hand naar de supermarkt)
Fiets samen een week naar de supermarkt (weer zonder de winkel te bezoeken)
enz.
Reflecteer telkens met uw zoon of dochter hoe het is gegaan, wat hij of zij voelt en tegenaan loopt. Door (hele!) kleine succeservaringen te halen wordt de stap naar het overkoepelende doel vergemakkelijkt. Lukt het een keertje niet? Niet forceren, pas het doel aan en wijs op de subdoelen die al wél behaald zijn.
Zie ik u een keer op de fiets met uw zoon of dochter bij de supermarkt?